Ken Waxman, Jazzword (04/07/2023)
An uncommon – but probably not as unique as he imagines – project from Brussel-based Italian pianist Augusto Pirodda weaves vocal contributions from Lynn Cassiers into his three movement, 10 tune Concerto for Jazz Septet. Although dealing with the now Brussels-based pianist’s thoughts about an individual maturity and freedom the English words are often indistinct or modified by the singer’s use of electronics.

Nonetheless enough instrumental firepower is available to express Pirodda’s messages even if the words are indistinct. During all three of the concerto’s interconnected movements, rather than accompany the phrases, the players actually comment on them in varied tempos, techniques and tessitura. Septet members are inventive and experienced as well, consisting of trumpeter/flugelhornist Laurent Blondiau, saxophonist/flutist Ben Sluijs saxophonist/clarinetist Sam Comerford, bassist Manolo Cabras and drummer Marek Patrman.

What that means is that, for instance, on the cojoined “Moving” and “Long Time No Sea” the eventual expression of dark and despondent lyrics, harmonized with piano comping have already been suggested by low-pitch double bass pumps, pedal-point piano pressure and most overtly double-tongued and fragmented reed vibrations. Whether Cassiers articulates lyrics or semi-scats, responses from or counterpoint with the horns evolves with similar motifs. Much of Self Sabotage Suite’s essence can bypass the hissing electronics which disrupt the themes of despair and regeneration though. Instead this transformation is described by a triple meld of trumpet squeals, horizontal clarinet trills and nerve beats from the drummer. Blondiau and Comerford’s responses on “Back to Square One” illustrate this. Melding rugged, stop-time tenor saxophone riffs with tongue-sucking plunger tones on top of sul tasto bass swipes personify shifting moods more than the fragmented bel canto singing.

While the final phrases heard on the disc are Cassiers intoning Pirodda’s philosophical musings at the conclusion of the Third Movement, fragile clarinet vibrations, muted trumpet whinnies and linear keyboard clangs provide the needed build up to the simple sound termination. Realizing his need to express his inner views of life, Pirodda has perhaps inadvertently reconfirmed the power of music over words.

Fotis Nikolakopoulos, The Free Jazz Collective (07/04/2023)
It is almost impossible to say that you enjoy every release from any label’s catalogue. Of course there are preferences based on a billion personal and subjective aspects, but for me the main reason to like, or not, a label is the diversity of its catalogue. This is the case of Belgian El Negocito. I can definitely say that not all of its releases work for me but, at the same time, there is no such thing as a definitive “sound” coming from the label. Play any of its cd’s or LP’s and you could never tell. In today’s oversaturation of mannerism and the burden of mythologized (in order to sell more) “traditions” this is so refreshing.

This first recording of the septet by pianist Augusto Pirodda (a “concerto for jazz septet in three movements” as it is sub-titled) has its core on jazz, reminding a bit Rob Mazurek’s Exploding Star Orchestra with a much more minimal approach, but with the use of electronics and a modern, avant-garde even, approach to composition, poses more questions than the answers given by any jazz based ensemble.

Apart from Pirodda, Ben Sluijs is on alto sax and alto flute, Lynn Cassiers on voice and electronics, Sam Comerford on tenor, bass sax and clarinet, Laurent Blondiau on trumpet and flugelhorn, Manolo Cabras on bass and Marek Patrman on drums. This pan-European ensemble moves through jazz’s many branches in almost an hour of music. The sounds are always fragile but also totally agile and flexible. Moving from duos and trios up to small snippets of the septet’s full blown attack, each player has the room to come forth but also dissolve his or her sound into the collective mind of the septet.

All of them seem seeped in jazz traditions but they very clearly, and easily, escape the grey zone which is also the comfort zone for jazz aficionados. As I mentioned earlier there are no easy ways to find out what comes next, apart from close listening with open ears. We definitely do not need another recording that just follows the manual of a “good” jazz recording.

Even when you hear a duo coming forth or when the septet is playing in unison, the focus is on the collective sound of their music. The music is energetic and vibrant, one of those recordings that make you want to listen more. It is no exaggeration to comment that this is something new with old materials. I found it really hard to pin down what elements brought to the music by Pirodda himself and which ones came from the other musicians. This non-hierarchical feeling traverses through all three tracks of the cd.

Erik Van Der Westen, JazzNu Nederland (15/02/2023)
De van oorsprong Italiaanse, maar in Brussel woonachtige pianist/componist Augusto Pirodda brengt met zijn septet het werk ‘The Monkey and the Monk’ in drie delen uit, alle drie weer verdeeld in verschillende kleinere secties. Zijn ensemble beweegt zich op de rand van free jazz en gecomponeerde muziek met een soms abstract, dan weer meer jazzy klankbeeld. Het is een intens gespeeld repertoire dat vol karakter en passie uit de luidsprekers komt.

De composities zijn spannend, hectisch dan wel verstillend, maar zetten je onherroepelijk aan tot intensief luisteren. Pirodda dwingt zijn medemusici tot participeren in een behoorlijk strak klankbeeld, maar ze gedijen er uitstekend in. De rol van Lynn Cassiers op vocalen en elektronica doet de ensembleklank veel goeds. Saxofonist Ben Sluijs improviseert daarnaast prachtig op de altfluit in het derde Movement, gevolgd door een mooi ensemblestuk dat je heel duidelijk weer meteen een andere richting op brengt.

Ook als pianist zet de bandleider absoluut de toon en je weet soms nauwelijks waar de improvisatie ophoudt en de compositie weer begint. Dat is een prachtige manier van het beleven van deze bijzondere muziek. Het ensemble heeft een uitgesproken bezetting en kleurt spannend en dreigend dan weer melancholiek, maar altijd gewogen en delicaat. Een perfect ensemble voor een festival als bijvoorbeeld November Music, waar deze hoek van de free jazz wel vaker erg goed op zijn plaats is.

Peter De Backer, Het Nieuwsblad (11/02/2023) ***
Jazzconcerto met wisselende stemmingen.
Het begint met een wervelende vrije passage, maar de storm gaat al snel weer liggen. Het driedelige ‘concerto for jazz septet’ dat Augusto Pirodda componeerde is heel gevarieerd, met ook veel intiemere passages. De Italiaanse pianist, al vele jaren Brusselaar, stelde een septet samen met boeiende muzikanten van de Belgische jazzscene. Zoals Lynn Cassiers, die met haar ijle stem en eigenzinnige electronica de muziek soms doet zweven. Trompettist Laurent Blondiau is in topvorm, Ben Sluijs excelleert op altsax en fluit (wat een fijne intro bij deel drie!), Sam Comerford kiest voor sax en klarinet en de ritmesectie van bassist Manolo Cabras en drummer Marek Patrman is prima. Pirodda zelf treedt maar een paar keer op de voorgrond: het draait hier om de compositie, waarin hij zijn innerlijke wereld vormgeeft – de nooit eindigende strijd tussen het kind en de volwassene in onszelf. Op de dubbelelpee en de digitale versie van dit album krijgt u er vier soms avontuurlijke, soms intieme solopianostukken van Pirodda bij. Mooi.

Peter De Backer, De Standaard (08/02/2023)
Jazzconcerto met wisselende stemmingen

Het begint met een wervelende vrije passage, maar de storm gaat al snel weer liggen. Het driedelige ‘concerto for jazz septet’ dat Augusto Pirodda componeerde is heel gevarieerd, met ook veel intiemere passages. De Italiaanse pianist, al vele jaren Brusselaar, stelde een septet samen met boeiende muzikanten van de Belgische jazzscene. Zoals Lynn Cassiers, die met haar ijle stem en eigenzinnige electronica de muziek soms doet zweven. Trompettist Laurent Blondiau is in topvorm, Ben Sluijs excelleert op altsax en fluit (wat een fijne intro bij deel drie!), Sam Comerford kiest voor sax en klarinet en de ritmesectie van bassist Manolo Cabras en drummer Marek Patrman is prima. Pirodda zelf treedt maar een paar keer op de voorgrond: het draait hier om de compositie, waarin hij zijn innerlijke wereld vormgeeft – de nooit eindigende strijd tussen het kind en de volwassene in onszelf. Op de dubbelelpee en de digitale versie van dit album krijgt u er vier soms avontuurlijke, soms intieme solopianostukken van Pirodda bij. Mooi.

Björn Comhaire, Luminous Dash (01/02/2023)
Pianist Augusto Pirodda ziet het graag groots, geen trio of kwartet meer voor de man, het mag deze keer wat meer zijn! Zeven man (m/v/x) dus en dan nog niet van de minste. Samen met Ben Sluijs, Sam Comerford, Laurent Blondiau, Lynn Cassiers, Manolo Cabras, Marek Patrman maakt hij met The Monkey and The Monk een gedetailleerd portret van zijn eigenste binnenste zelve en het interne gevecht tussen volwassen worden en kind blijven.

Hij doet dat in een Concerto for Jazz Septet in 3 Movements + The Unbearable Lightness of Freedom, en ja dat klinkt wat opgezwollen.

Maar wat we te horen krijgen is dan ook niet niets. Van bij de First Movement komt die innerlijke strijd van Pirodda namelijk onherroepelijk naar boven geborreld. Tien seconden lang houdt zijn volwassenheid het uit en denken we even dat we met een klassiek bigband nummertje te maken krijgen, maar dan steekt de jeugdige chaos en ongeremdheid de kop op. Lynn Cassiers haalt haar vocale trukendoos boven en we zijn vertrokken voor een 20 minuten durende trip die de ene keer tekeer gaat als een losgeslagen bende vandalen om enkele minuten later helemaal tot inkeer te komen.

Eigenlijk is elk van de drie movements een ep op zich met min of meer afgelijnde nummers die aan mekaar verbonden worden door improvisaties. Waar de basis voor het eerste deel echter wat klassieker klinkt (voor zover die term hier van toepassing is), gaat deel twee een stuk onheilspellender en abstracter van start. Energie is zeker in het begin van dit deel het kernwoord. En net wanneer je je begint af te vragen of en wanneer de batterijen op geraken, neemt een kabbelende piano het over. De stem van Cassiers kleurt de compositie wat later Lynchiaans in en de sfeer wordt ronduit creepy. En zo drijft deel twee 17 minuten lang op een gevoel van ongemak en dreiging.

Hop naar de derde beweging die begint met een meditatieve fluit die onze angsten komt bezweren. En ook wanneer de andere instrumenten invallen, kabbelt deel drie gezapig verder. Tot de Unheimliche zang van Lynn Cassiers onze gemoedsrust zachtjes komt verstoren en we ons langzaamaan klaarmaken voor acht minuten energieke waanzin. De Rilatine begint na een tijdje gelukkig zijn werk te doen en de rust in onze hoofden keert terug.

Maar het is nog niet gedaan want Pirodda trakteert ons ook nog eens op The Unbearable Lightness of Freedom een titel die ongetwijfeld knipoogt naar Milan Kundera. De pianist doet het in deze vierdelige contemplatie alleen met zijn piano. Niet gewoon wat pianospelen natuurlijk, dat zou te simpel zijn. Neen, de snaren worden nu en dan vakkundig mishandelt in de naam van de vrijheid. Compleet anders en een stuk minder van de pot gerukt dan Concerto for Jazz Septet in 3 Movements en eigenlijk opnieuw een ep op zich.

The Monkey and The Monk is een vrij monumentaal album, of beter een album + een ep. Dik 75 spannende minuten jazz variërend van solo, trio en kwartet bezettingen tot bigband en van de pot gerukte psychedelica. Vervelen doe je je nooit!

Neri Pollastri, All About Jazz (31/01/2023)
Pianista sardo da molti anni trasferitosi in Belgio, Augusto Pirodda è nel tempo stato autore, con formazioni diverse, di assai pregevoli lavori, l'ultimo dei quali è il singolare duetto con la cantante Emilia Vancini And If You Fall, You Fall. Qui lo troviamo alla guida di un settetto composto, accanto alla ritmica, da tre fiati e una voce, che fa uso anche di elettronica. Il lavoro---definito nel sottotitolo "Concerto per settetto in tre movimenti"—include tutte composizioni del leader (unica eccezione la conclusiva "Gus"), si divide appunto in tre parti, ciascuna a sua volta composita e in forma di suite, ed è caratterizzato da una grande varietà di riferimenti stilistici e scenari sonori, anche in forza delle frequente frammentazione dell'ensemble in gruppi più ristretti.

Già l'avvio, la sezione del primo movimento che dà titolo all'album, si presenta variegato, con un breve tema di sapore tradizionale che si trasforma in un magma free nel quale si innestano la voce e l'elettronica di Lynn Cassiers, con modalità di tipo contemporaneo. Ma già l'abbrivo del frammento successivo, "Ola," vede un lungo e quietissimo solo del clarinetto di Sam Comerford, per poi proseguire, come il successivo ""Moving," in stile più jazzistico, sebbene con la voce ancora su modalità contemporanee. L'ultimo frammento del primo movimento, "Long Time No Sea," è invece una malinconica canzone che sarebbe potuta uscire dalla penna di Annette Peacock, condotta magistralmente in trio dal leader con i suoi collaboratori di lunga data Manolo Cabras al contrabbasso e Marek Patrman alla batteria, sulle linee dei quali s'innestano eccellentemente prima il sax contralto di Ben Sluijs, poi la voce della Cassiers.

La varietà domina poi anche negli altri due movimenti. Nel secondo a un inizio turbolento e collettivo segue un episodio sospeso, "The Irrelevance Of Wanting," nel quale si intrecciano la tromba sordinata di Laurent Blondiau , la voce della Cassiers e un prezioso lavoro sulle corde di Cabras, il tutto su un delicato e articolato procedere del pianoforte, che al termine si prende lo spazio per un magistrale assolo. Il terzo viene invece aperto da un lungo assolo del flauto di Sluijs, al quale si aggiungono in progressione gli altri fiati, che poi lasciano spazio a un nuovo spazio dominato dal pianoforte. I frammenti successivi, invece, tornano ad avere al centro il collettivo, in modo prima ordinato e pacato, poi più libero e irruente, prima di accedere alla conclusione (firmata da Cabras e Laura Mura), quasi una lenta dissolvenza guidata dal pianista assieme a tromba e contrabbasso.

Ambiziosa e moderna, The Monkey And The Monk è un'opera molto ricca di dettagli e sfumature, complessa ma fruibilissima, da scoprire e approfondire attraverso numerosi ascolti.

Aldo Del Noce, Soundcontest (11/01/2023)
Perveniamo al più recente album, molto diverso, e il cui titolo "The Monkey and the Monk" già ci fornisce indizi e provocazioni.

"The Monkey and The Monk" è il lavoro più coscientemente personale che abbia mai fatto.

Parlo della mia personale battaglia per la conquista' della libertà, la mia libertà mentale.

L'occasione di riuscire ad arrivare prima o poi alla conquista del momento presente, all'accettazione totale della realtà e sopratutto della mia persona. Il mio è comunque un messaggio di speranza.

Ci vuole tempo ma ce la si può fare.

Credo che sia più importante dire questo piuttosto che dilungarmi sulla complessità tecnica sia a livello strutturale che compositivo che di orchestrazione che caratterizza questo "Concerto in tre movimenti" per scrivere il quale ho potuto contare su un universo di opzioni timbriche, vista la ricchezza di strumenti che avevo a disposizione.

Una cosa che posso dire è che, dopo un po' che ci lavoravo, mi sono reso conto che stavo in qualche modo cercando di riprodurre il mio approccio nel piano solo in un ensemble più grande.

Ovvero la possibilità di giocare anche con le strutture e non solo con le armonie ed il tempo.

Ma farlo da solo è semplice. Per farlo con altri musicisti bisogna scrivere, ed è ciò che ho fatto.

Solo dopo un po' mi sono accorto che stavo scrivendo una sorta di Concerto in più movimenti.

In effetti è già tutto un programma la copertina "a sorpresa"

Si, la copertina ha una doppia veste grafica, con un astuccio plastificato.

È una piccola sorpresa, ed ha anche un certo significato. Vuole essere un messaggio positivo di speranza.

Vedi la testa con tutto quel casino dentro, tiri fuori il disco ed il casino scompare, ed appare un fiore.

A volte basta un semplice gesto come un respiro, o togliere un disco dalla sua bustina, per fermare il flusso di pensieri. E una volta che riesci a farlo scopri che hai dentro la bellezza di un fiore.

Insomma, non sei così brutto come pensi: è questo il significato della copertina.

Il disco ci permette inoltre di parlare almeno in parte della tua terra d'adozione e del milieu di talenti con cui collabori e che hai potuto osservare.

Spenderei intanto due parole sui musicisti che fanno parte del mio settetto.

Lynn Cassiers, Laurent Blondiau, Riccardo Luppi (nel disco Ben Sluijs), Sam Comerford, Manolo Cabras e Marek Patrman. Grandi musicisti capaci di essere leader e gregari, che hanno arricchito notevolmente la mia musica capendone e rispettandone a pieno l'intenzione. Sono onorato di averli nel mio ensemble.

Per quanto riguarda la mia terra d'adozione, il Belgio, non ci sono veramente venuto. Piuttosto ci sono capitato.

Prima ero in fuga dalla Sardegna, poi andavo via dall'Olanda. Il Belgio in quel momento era l'opzione migliore e da allora non ho avuto nessuna ragione per andarmene, a parte la voglia di andare a vivere nella casa che ho in campagna in Sardegna, ma per il momento la vedo dura.

La scena musicale qui è estremamente variegata. C'è di tutto e il contrario di tutto. E non c'è il mare intorno! C'e' sempre qualche cosa che succede. Vivere a Bruxelles presenta i suoi vantaggi.

Ci sono tanti musicisti che vengono da ogni parte del mondo. Diversi universi che possono coesistere.

Bruce Lee Gallanter, the Downtown Music Gallery NY (06/01/2023)
None of the musicians here are very well known, although each can be found by on other discs for Clean Feed (Cassiers), JazzwerkStatt (Pirodda), DeWerf (Sluijs) and Negocito (Charles Gayle Trio). Ms. Cassiers has two fine discs out on Clean Feed which also include the bass & drums from this project. The music on the first movement is tight, spirited and well-written (by Mr. Pirodda, perhaps). The first section featuring some quick, spinning freeish horns (2 saxes & trumpet), with crazed electronic enhanced vocals over a spirited, daredevil piano-led rhythm team. On “Movement Two”, things calm down to a haunting, ballad-like reverie with soft, spacious, sensuous vocals over a skeletal somber cushion. On the third movement, Mr. Pirodda’s piano plays this one insistent lick at the center while each horn takes a solo in turn. Ms. Cassiers’ sly voice doubles up the piano line in the latter part of this section, and then it morphs into a haunting ballad with some especially enchanting vocals near the end. A good deal of preparation has gone into the making of this disc since all of it flows together nicely with each movement shifting between written themes, freeish bits and a number of well-inspired solos. If any of you have a problem with vocals, let me say this: Ms. Cassiers’ electronically enhanced voice is kept to a minimum and fits these pieces like all of the members of the septet just right. She only gets one chance to solo at length and her altered voice sounds like a ghost from another dimension.

Jacques Prouvost, Jazz Mania (20/12/2022)
Trois ou quatre mesures swinguantes de big band jazz et puis, comme on sort d’un club new-yorkais, on se retrouve dans la rue, la tête qui tourne, la musique qui se mélange, les dialogues qui fusionnent, l’excitation qui monte encore d’un cran. Le chaos, presque. C’est l’entrée en matière dans le monde imaginaire du pianiste Augusto Pirodda. C’est un voyage en trois mouvements (inspiré par l’épopée de Xuanzang ?) qui mène l’auditeur à se poser des questions, à se révolter, à entrevoir des réponses. Entouré de souffleurs aventuriers (Laurent Blondiau, Ben Sluijs, Sam Comerford) d’une rythmique mordante (Manolo Cabras, Marek Patrman) et de l’insaisissable vocaliste – et créatrice d’ambiances hallucinées – (Lynn Cassiers), Pirodda déroule ses compositions tantôt énigmatiques tantôt ultra libérées avec une intensité de tous les instants. On passe de la frénésie (« The Irrelevance of Wanting ») à l’apaisement total (« Sneeuwvolkje »), de moments délicats à l’improvisation la plus débridée, de compositions fines et introspectives aux plus abstraites. Le groupe est ultra solide et ultra soudé, ce qui permet à chacun des musiciens de s’exprimer sans contrainte et de nous offrir un album captivant du début à la fin.

Jos Demol, Europe Jazz Media Chart - December 2022 (28/11/2022)
A "concerto for jazz septet in three movements" by pianist and composer Augusto Pirodda, also starring Lynn Cassiers, Laurent Blondiau, Ben Sluijs, Sam Comerford, Manolo Cabras and Marek Patrman. For the composer, it was mainly a balancing act between youthful innocence and fantasy on the one hand and already processed life experiences on the other. Here, he applies the principle of "less is less and more is more". Hence also the CD title 'The Monkey and The Monk' or the eternal dichotomy in Pirodda's mind between imagination and reason, beautifully depicted in the cover illustration by Claudio Ignoto.

Jean-Claude Vantroyen, Le Soir (21/11/2022)
Cet album s’appelle The Monkey and the Monk, le singe et le moine. Et ce n’est rien d’autre qu’un portrait du monde intérieur de Pirodda et de la bataille permanente entre l’enfant qu’est le singe et l’adulte sage qu’est le moine. En fait, c’est le thème de ce Concerto pour Jazz Septet composé par le pianiste sarde de Bruxelles Augusto Pirodda, 51 ans. Une lutte pour la liberté, une tentative de s’abandonner complètement à la vie, d’être qui on est. On peut analyser ce thème et décrypter les paroles des parties chantées. On peut tout aussi bien se contenter de la musique, parce qu’elle est très réussie. Le concerto est en trois mouvements, avec des séquences lentes et d’autres rythmées et saccadées et comprend des parties écrites et des parties improvisées, en solo, en duo, en trio. Ce qui signifie qu’outre l’écriture de Pirodda lui-même, la musique est influencée par le talent des six autres musiciens : Lynn Cassiers à la voix et à l’électronique, toujours aussi fraîche et inattendue, Laurent Blondiau à la trompette, Ben Sluijs au sax alto et à la flûte, Sam Comerford au sax ténor et à la clarinette, Manolo Cabras à la contrebasse et Marek Patrman à la batterie. Et à la fin du concerto, on se dit que la musique est si belle que le singe et le moine sont parvenus à arrêter de se battre et à travailler ensemble pour un magnifique résultat.

Georges Tonla Briquet, Jazz Halo (20/11/2022)
Een “concerto for jazz septet in three movements” van pianist en componist Augusto Pirodda met verder in de hoofdrollen Lynn Cassiers, Laurent Blondiau, Ben Sluijs, Sam Comerford, Manolo Cabras en Marek Patrman.

Het kostte in totaal zowat vijf jaar effectieve voorbereiding om ‘The Monkey and The Monk’ uit te brengen. Het idee had Pirodda al veel langer maar dan onder een andere vorm. Zijn aanvankelijke bedoeling was namelijk om muziek te componeren voor een groep van elf muzikanten. Dat plan verzeilde op de achtergrond. Tot hij een tijd nadien solostukken begon te schrijven en daar stap voor stap andere instrumenten bij betrok. “De muziek koos mij en niet omgekeerd,” dixit de pianist. Wat uiteindelijk een concerto in drie bewegingen opleverde verbonden door onderliggende links en kruisbestuivingen.

Hierbij worden niet alleen diverse vormstructuren ingelast maar muteren continu de samenstellingen van de muzikantencellen. Voeg daar nog aan toe dat er geput wordt uit jazz, avant-garde en hedendaags klassiek en het is duidelijk dat dit alles het vooropgezette spectrum op spectaculaire wijze verbreedt.

De bruuske intro met drums en blazers eist meteen alle aandacht op. Vanaf hier wisselt geordende chaos af met uiterst intimistische passages. Door het opbreken van het septet in duo’s, trio’s en nog meer combinaties fluctueert de stemming voortdurend. Solostukken ontbreken evenmin. Deze dienen om de onderscheiden cellen onderling te koppelen. Het tempo vertraagt daarbij om vervolgens weer opgedreven te worden door nieuwe ontbrandingspunten.

Op die manier ontstaat tevens een gestaag spel van reduceren en extrapoleren zonder dat er sprake is van totale overwoekering. De focus blijft scherp, alleen varieert de invalshoek alsmaar. Elke muzikant krijgt de kans om zijn stempel te drukken op het geheel, nu eens subversief dan weer als eenvoudige geleider.

De interventies van Blondiau op flugelhorn en trompet (met of zonder sourdine) behoren tot het beste wat we sinds jaren van hem hoorden. Cassiers zingt de teksten op haar persoonlijke manier. Drummer Patrman is haast non-stop aanwezig zonder dat het opvalt. Ben Sluijs zijn solo op fluit bij de intro van het derde deel alleen al is om stil van te worden terwijl hij samen met Comerford enkele keren een gedroomde combinatie vormt. En dan is er nog bassist Cabras die als een onzichtbare kracht het geheel telkens de juiste richting instuwt. En Pirodda bij dit alles? Die heeft het grootste vertrouwen in zijn ploeg en duikt slechts af en toe op. Dit is dan ook duidelijk geen pianoplaat maar het werk van een hecht spelend septet dat elkaar blindelings aanvoelt. Verschillende beluisteringen zijn weliswaar nodig om een eerste greep te krijgen op wat hier allemaal omgaat.

Voor de componist was het vooral een evenwichtsoefening tussen jeugdige onschuld en fantasie enerzijds en reeds verwerkte levenservaringen anderzijds. Hij hanteert hierbij het principe van “minder is minder en meer is meer”. Vandaar ook de cd-titel ‘The Monkey and The Monk’ oftewel de eeuwige tweestrijd in Pirodda zijn hoofd tussen verbeelding en rede, prachtig weergegeven in de hoesillustratie van Claudia Ignoto.

Cd en download zijn reeds verkrijgbaar. Begin volgend jaar verschijnt de dubbele vinyl met als extra een aantal piano-improvisaties van Pirodda. Deze staan niet op de cd maar zijn wel bij de download inbegrepen. Maak uw keuze maar schaf u zeker dit meesterwerkje aan.

Herman te Loo, Jazzflits nummer 385 Nederland (31/10/2022)
In de klassieke muziek is een concerto een muziekvorm waarin alle facetten van muzikale expressie gebruikt worden. De ondertitel van dit nieuwe album van de Belgische pianist/componist Augusto Pirodda maakt daarmee een statement. ‘The Monkey and the Monk’ heet namelijk een ‘Concerto for Jazz Septet in Three Movements’. Voor de uitvoering van zijn compositie stelde hij een ensemble samen dat een aantal prominente vertegenwoordigers van de Belgische jazzscene in zich draagt. Behalve de jonge Ierse rietblazer Sam Comerford hebben de dame en heren hun sporen al flink verdiend. Pirodda stelt hun sterke punten tentoon in krachtige ensembles, maar ook in (soms onbegeleide) solopassages en geïmproviseerde passages. Met een instrumentarium met klarinet, bassax en altfluit heeft hij daarnaast een klankpalet dat uitnodigt tot sfeertekeningen en klankschilderingen. Elk deel van het concerto is anders van opbouw, van de energieke freejazz in de opening van het ‘First movement’ en de geïmproviseerde klanken waarmee deel twee start, tot de mysterieuze a capella altfluit die het derde deel inluidt. Zangeres Lynn Cassiers leent haar stem voor instrumentale bijdragen, maar zingt ook teksten en zet haar elektronica smaakvol in voor extra avontuur. De drie blazers zorgen voor een smeuïg amalgaam en pakken solistisch flink uit waar dat kan, zoals de knorrende bassax van Comerford tijdens een opzwepend up-tempo in het ‘Second movement’. Het concerto van Pirodda is voortdurend in beweging en we krijgen nooit het gevoel dat de muziek gekunsteld is of dat hij de muzikaliteit opoffert voor virtuositeit, al is dat laatste zeker een kwaliteit van zijn bandleden. Kopers die het album op vinyl aanschaffen, krijgen op kant vier nog een bonus in de vorm van ‘The Unbearable lightness of freedom’ voor solopiano.

Ben Taffijn, Nieuwe Noten Nederland (29/08/2022)
Met ‘The Monkey and The Monk – Concerto for Jazz Septet in 3 Movements’ maakt Pirodda eveneens een debuut en wel met dit nieuwe septet, waarin we verder aantreffen: Ben Sluijs op altsax en -fluit, Sam Comerford op tenor-, bassax en klarinet, Laurent Blondiau op trompet en bugel, Manolo Cabras op bas, Marek Patrman op drums en tot slot neemt Lynn Cassiers vocalen en elektronica voor haar rekening. Voorwaar een bijzondere line-up met een aantal van de belangrijkste jazzmusici van dit moment. In ‘The Monkey and The Monk’ gaat Pirodda naar eigen zeggen op zoek naar de scheidslijn tussen het volwassen ik en het kind dat altijd aanwezig blijft en het voor ons allen aanwezige spanningsveld daartussen, mooi verwoord in de titel. Dat krijgt prachtig muzikaal vorm, met als mooiere momenten die solo’s van Sluijs – weinigen kunnen zo mooi fragiel een solo neerzetten – van Blondiau en van Pirodda zelf in het derde deel. Een belangrijke rol ligt er ook voor de teksten – gelukkig afgedrukt op het inlegvel bij de Cd – treffend vertolkt door Cassiers. En natuurlijk is het niet altijd verstilde muziek die er klinkt, die twee kanten in ons zijn immers ook regelmatig met elkaar in gevecht, iets dat mooi verklankt wordt in het tweede deel. De LP bevat als aanvulling het bijna een kwartier durende ‘The Unbearable Lightness of Freedom’, ongetwijfeld verwijzend naar Milan Kundera’s beroemde roman ‘De ondragelijke lichtheid van het bestaan’. We horen hier Pirodda solo.

 

 

 

 

 

le petit chevalier design