***PRESS 2014***

         

eNR030: III by BackBack
Dave Sumner, Bird Is The Worm, recommendation (17/12/2014)

Actually, not that far removed from the Hang Em High trio, but where HEH focused more on the cool groove, the Backback trio is more inclined to focus on revealing all the facets of a melodic gem. The trio is comprised of Filip Wauters on electric & baritone guitars (and lap steel), Marc De Maeseneer on baritone & tenor saxophones and Giovanni Barcella on drums. Again, more rock than jazz, but the mix of well-crafted melodies and wild improvisations make it a heady, addictive concoction, and renders genre classification a trivial subject.

eNR020: A turkey is better eaten by Augusto Pirodda Quartet
Guy Peeters, Cobra.be (12/12/2014)
Belgische jazzartiesten krijgen vaak niet de aandacht die ze verdienen, maar ze zijn ook niet altijd even bedreven in zelfpromotie en online aanwezigheid. Nochtans is dat iets dat hen een heel eindje op weg kan helpen. Pianist Augusto Pirodda is er zo eentje die keer op keer onder de radar blijft. Goed dus dat zijn nieuwe album uitgebracht wordt als onderdeel van het opvallende najaarsoffensief van El Negocito Records en hij intussen bezig is aan een eigen Ronde van Vlaanderen via JazzLab Series.

De Sardijn is ook een beetje een laatbloeier. Hij kwam aan het einde van het vorige millennium naar Nederland om er te studeren, trok aanvankelijk terug naar zijn geliefde Sardinië, maar keerde in 2005 weer terug op z'n stappen, vestigde zich aanvankelijk opnieuw in Nederland en daarna in Brussel. Sindsdien speelde hij met goed volk als o.m. Jeroen Van Herzeele, Eric Thielemans en de drie die hem hier vergezellen. In 2011 wist hij nog op te vallen met de release van zijn album 'No Comment', een mooie opname met jazzgrootheden Gary Peacock en Paul Motian.

Altsaxofonist Ben Sluijs, bassist Manolo Cabras (ook een Sardijn en al ruim twintig jaar een muzikale makker) en de Tsjechische drummer Marek Patrman hebben niet zo'n internationaal ronkende namen, maar behoren zeker tot het kruim van de Belgische jazz. De ritmesectie is ook die van het Eric Vermeulen Trio en het Van Herzeele Quartet, terwijl elke jazzliefhebber intussen wel weet (of dat zou toch moeten) dat Sluijs over zowat de mooiste saxklank van de Lage Landen beschikt. Samen met Pirodda maakten ze een album dat een fraaie democratische aanpak laat horen.

Vanaf opener "If I Wear A Bell" wordt immers duidelijk dat Pirodda niet uit is op onnodige complexiteit of extraverte bravoure. Hij is geen showman of dominante leider. Net als het artwork is zijn stijl sober en franjeloos, voor sommigen misschien op het randje van het onderontwikkelde, zonder dat het daarom saai gaat worden. De pianist kan zich soms prima amuseren in een nauw afgebakende zone en past in een traditie met voorgangers als Paul Bley, Lennie Tristano en Bill Evans, pianisten die aandacht voor melodie en ruimte voortdurend in evenwicht hielden. Dan heeft hij met Ben Sluijs – een muzikant die de elegantie van een Lee Konitz verenigt met de vinnigheid van Jackie McLean – natuurlijk een ideale metgezel.

Dat Pirodda geen uitslover is, valt niet alleen af te lezen aan het gebrek aan excentriek stuntwerk. De collega's mogen ook volop ideeën aandragen, krijgen net zoveel schittertijd als de leider en Cabras werkt 'Scotty' (een hommage aan de legendarische en erg jong overleden bassist Scott LaFaro?) zelfs helemaal solo af. Er wordt verder ook ruimte gemaakt voor zwierige romantiek die nergens stroperig wordt ('Per Claudia'), uitdagende timing ('Blah Blah… Bley', 'Pea Road'), flukse bop-accenten ('ESDA') en iets abstracter schetswerk in het verlengde van Eric Vermeulen (het compacte 'Falling Fragments').

Mooist van al is misschien wel Patrmans bijdrage, 'Psalm Nr. 5', een buitenbeentje op het album dat raadselachtigheid en broeierigheid samenbrengt met een haast ritualistische flair. Het bevestigt ook nog eens de indruk dat er niet altijd een even duidelijke of coherente lijn zit in 'A Turkey Is Better Eaten' als geheel, maar die verzameling van invalshoeken zorgt anderzijds wel voor een ongewone en prikkelende afwisseling. Toch wat vreemd dus dat het vier jaar duurde voor deze opnames hun weg vonden naar het publiek. Wie weet in welke boeiende fase dit viertal intussen aanbeland is.

eNR027: Flock by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Dave Sumner, The Bird is the Worm, Recommended (22/11/2014)

There are moments on Flock so pretty, it's heartbreaking. Guitarist Ruben Machtelinckx constructs languid melodies and juxtaposes them with insistent tempos, hinting at a potential intensity. It results in an uneasy serenity that is an immersive experience, but one that could be shattered with just the slightest touch of dissonance.

Key to this sensation begins with the way in which Joachim Badenhorst paints the loveliest passages against this backdrop on reed instruments. His lyricism is consistent, and to great effect on bass clarinet. The melody of title-track "Flock" isn't played, it's poured. This continues with "Peterson," but with the foot pressed just slightly on the gas pedal. Badenhorst's bass clarinet sings with a presence, sighs with an arresting redolence.

Machtelinckx and Hilmar Jensson team up on guitars for this session. The dynamic mix of electric and acoustic guitars, baritone guitar and banjo provides them the tools to play with tone and tempo, while also accentuating the melody in ways that up the level of beauty. "Cumulus" flashes some teeth and shows some bite with a dissonant outro. "McMurdo" weaves bursts of electric guitar heat into a melodic cascade from banjo.

On a track like "The Hunter," bassist Nathan Wouters illustrates his talent for layering shadows across the moonlit path of Badenhorst's melodic expressions. On "Loos," Wouters's shadows impose themselves upon the fading light of electric guitar.

An album of a mesmerizing beauty.

eNR027: Flock by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Dave Sumner, Woundering Sound, Pick of the Week (20/11/2014)

An absolutely enchanting release from guitarist Machtelinkckx, who adds baritone guitar and banjo to his electric and acoustic. Hilmar Jensson also adds guitar to go along with the reeds of Joachim Badenhorst and Nathan Wouters' bass. But this isn't a guitar-driven jazz-rock fusion. This is serene folk-jazz, not unlike some of Jeremy Udden's Plainville work. Beautiful melodies are matched with tempos that won't sit still but also don't upend the order of things. Badenhorst's saxes and clarinets are moody and glow like moonlight on a snowy landscape. Peaceful music that hints at a vague unease, keeping the ear alert and the music from ever attaining a sleepy quality. Just gorgeous. Pick of the Week.

eNR016: Asterisk by Erik Vermeulen Trio
Koen Van Meel, kwadratuur, ***1/2 (31/10/2014)
Fluit en piano, het moet al erg vreemd lopen als zo'n combinatie niet resulteert in impressionistische dromerijen. Niet zo bij het duo van pianist Thijs Troch en fluitist Jan Daelman, want wat de twee als Keenroh laten horen gaat verder, al blijken ze even goed uiterst klankgevoelige muzikanten.

Eerder dit jaar wonnen ze de prijs Jong Jazztalent Gent 2014, een onderscheiding die meteen aangeeft dat Troch en Daelman eerder in de improvisatorische hoek gesitueerd moeten worden. Ook daar passen ze eigenlijk niet zomaar in, al was het maar omdat de twee spelen met een finesse die doorgaans alleen voor de groten gereserveerd is.

Op deze cd speelt het tweetal achttien miniatuurtjes waarvan zelfs het langste onder de vier minuten blijft. Hierdoor krijgt de muziek niet de kans om te vervelen, al is het maar de vraag of dat met langere stukken wel het geval geweest zou zijn. De muziek van Troch en Daelman is immers erg gevarieerd qua geluid. Troch maakt gevat gebruik van de verworvenheden van de prepared piano terwijl Daelman zich laat horen met een warme, klassieke fluittoon, maar ook alsof hij speelt op instrumenten van pvc of bamboe. Wanneer hij zo zacht speelt dat hij amper geluid produceert, klinkt hij dan weer als een klarinet en met de toonhebbende klepgeluiden van 'Eisprong' lijkt zijn spel meer op versnelde Afrikaanse percussie.

Zo klinkt het duo onverwacht rijk geschakeerd, iets dat mooi uitkomt in de verfijning waarmee ze spelen. Troch heeft een gemillimeterde aanslag en kan ook in de allerzachtste passages de piano laten zingen. Zijn collega speelt even precies, waardoor de klankeffecten niet als ongelukjes overkomen maar maximaal kunnen renderen. Bovendien werken de twee heel subtiel met dissonante harmonieën en vreemd gevormde melodielijnen, die steeds elegant blijven alsof alles op voorhand uitgedacht werd.

Om het helemaal af te werken lopen de twee elkaar niet voor de voeten en houden ze mekaar ook niet aan de leiband. Hoe vaag de links tussen de twee soms ook zijn, steeds klinken ze met elkaar verbonden. Die middelpuntzoekende kracht is soms ook duidelijker te horen, zeker wanneer Troch in 'Noise Gwaan' zijn pianopartij een duidelijke structuur meegeeft of hij in 'Ballade Maison' een afgelijnde harmonische onderbouw legt. Dat de subtiliteiten ook uitkomen in de meer energieke stukken als 'Jeoapis III' (met een impulsief duo dat maar net niet ontspoort) geeft aan hoe diep de verfijning bij het tweetal verankerd zit.

Met de nachtelijke rust van 'Meditatie' dooft de cd uit: aangehouden pianoklanken en een dwarsfluit op de grens tussen toon en ruis nemen de luisteraar mee naar de meest verfijnde regionen van het universum van Keenroh. Evident zal het er nooit worden, maar wie zijn improvisatie graag fijn gesneden heeft, kan niet rond deze release. Hij krijgt er het knappe artwork van Seppe Van den Berghe zomaar bij.

eNR016: Asterisk by Erik Vermeulen Trio
Jan-Jakob Delanoye, Kwadratuur, *** (30/10/2014)

"Stilstaan is achteruitgaan. Als de uit West-Vlaamse klei geboetseerde jazzpianist Erik Vermeulen een voorkeur heeft qua volkswijsheden, dan zou het wel eens die kunnen zijn. Hebben de meeste mensen naarmate ze ouder worden de neiging om terug te vallen op gewoontes die zich al jaren lang routineus in stand houden, dan is bij deze in 1959 geboren muzikant eerder het omgekeerde aan de hand. Vermeulens lyriek, die eens herkenbaar, zangerig en relatief doorzichtig was, wordt steeds meer amorf. Op 'Asterisk', zijn jongste trioplaat, lijkt Vermeulens taal – eens behoorlijk conventioneel – in regressie te gaan, als het ware terug te plooien op het negatief van wat de pianist in het verleden deed. Ornamentatie en omspeling: het zijn elementen waarmee Vermeulen zich steeds minder gaat bezig houden. De man zoekt duidelijk naar essenties, die voorbij de grenzen van de tonaliteit verborgen liggen. Met dat zoeken vindt overigens ook een verregaande muzikale nuancering haar weg naar dit album. Atmosferen worden haast onbenoembaar, zoals al duidelijk wordt in openingstrack 'Illegal Beauty'. Droefenis? Troost? Bevrijding? Welk vocabularium kan de schemerzone waarin Vermeulens muziek zich bevindt, recht doen?

Abstracter musiceren binnen een trio is geen vanzelfsprekendheid. Als de contrabas en de drums niet mee willen in een verhaal dat minder welomlijnd is, dan kan de muziek onmogelijk zo schimmig zijn als diegene aan de toetsen voor ogen heeft. In Vermeulens trio zetelen echter alleen musici die niet terug deinzen voor avontuur. Ze zitten volledig op zijn golflengte voor wat betreft de ontwikkeling van zijn hersenspinsels. Op 'Asterisk' moet werkelijk alles zich een weg zoeken: de drums en de contrabas even goed als de piano. In 'Flux' beneemt een mistig gordijn het zicht op wat komen gaat; de compositie is een voorzichtig rondtasten, maar in de vagelijk bekende contouren komt nooit een duidelijke gedaante tevoorschijn. 'Asterisks' vormt een voor dit album typisch tegengewicht. Dit nummer is opvallend beweeglijker en sierlijker, maar even ongrijpbaar qua karakter. Manolo Cabras laat zijn contrabas hevig stuiptrekken, terwijl Marek Patrman het gegeven percussie opnieuw probeert uit te vinden. Vermeulen laat zich in dit kader, waarin alleen totaal vrije improvisatie getolereerd wordt, van een bevlogen kant zien. Of het geheel daarom ergens naartoe gaat, is een vraag waarover Vermeulen en co allicht zouden zeggen dat ze irrelevant is. 'Asterisk' is bovenal een album waarop het proces en de onmiddellijkheid van de intuïtieve beslissingen, die gedurende dat proces worden genomen, centraal staan. Een uitkomst? Is dat belangrijk?

Een oordeel vellen kan alleen aan de hand van criteria. Een album dat zich geheel buiten de geijkte criteria begeeft moeten beoordelen, vergt logischerwijs andere criteria dan de gebruikelijke. Dewelke? Intensiteit is een parameter waarmee Vermeulen en co duidelijk aan de slag gaan. Ze laten hun muziek nooit aanmodderen, maar laten die voortdurend pulseren en stellen die met grote regelmaat in vraag. Spreekwoordelijk thuiskomen is er op 'Asteriks' zelden bij, want aan het eind van een improvisatie is men dikwijls nog verder van huis dan men initieel al was. Wat is bijvoorbeeld 'Nocturne 2' anders dan een zin zonder interpunctie, een frase die minuten duurt en dan ineens ophoudt te bestaan? Om daarna weer een vergeldingsactie op te zetten met 'Quick Look', evengoed een nummer dat uit het luchtledige ontstaat, om er vervolgens in op te lossen. Net in dat vreemde aspect schuilt de magie van dit album: quasi zonder bouwstenen musiceert dit trio vijftien brokjes mystiek bij elkaar. Die mystiek blijft echter niet hangen: ze manifesteert zich gedurende de ganse duur van het album, maar verdwijnt met Vermeulens laatste noot. Replay. Waarna de tovenarij van geblinddoekt prevelen opnieuw kan beginnen...

eNR027: Flock by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Patrick Auwelaert, Kunsttijdschrift Vlaanderen (../../....)

Het weekblad Knack riep 'Faerge', het debuutalbum van dit kwartet, uit tot het beste Belgische jazzalbum van 2013. Opvolger 'Flock' (Engels voor 'kudde, zwerm') doet kwalitatief niet onder voor de eerstgeborene. Ruben Machtelinckx (gitaar, baritongitaar, banjo), Hilman Jensson (gitaar), Joachim Badenhorst (sax, klarinet) en Nathan Wouters (contrabas) brengen ook op deze lp (met downloadcode) ruimtelijke, atmosferische, filmische, mijmerende, intimistische en spannende muziek die deels schatplichtig is aan de 'americana' van Bill Frisell & Co. Net als 'Faerge' telt 'Flock' acht composities van Machtelinckx (°1986), de leider van het kwartet. Alle tracks klinken alsof er over elke noot lang en diep is nagedacht. Het resultaat is muziek die op melodisch en harmonisch vlak nog uitgepuurder klinkt dan op 'Faerge'. Onoplettende luisteraars zouden deze muziek in een onbewaakt ogenblik braaf en steriel kunnen noemen. Mensen met aandachtiger oren komen vanzelf tot een andere conclusie: de tracks op 'Flock' bevatten hier en daar wel degelijk venijnige weerhaakjes. Luister maar eens naar 'McMurdo', dat klinkt als de nerveuze soundtrack bij een onheilspellende scène in een thriller. Een verrassing biedt 'Cumulus', dat begint met een exotisch klinkende klarinetpartij van Badenhorst. Andere passages op dit album stralen dan weer iets bezwerends uit. En net als op 'Faerge' is het samenspel op 'Flock' belangrijker dan solistische ijdeltuiterij. Hoed af dan ook voor muzikant-componist Machtelinckx, die nog geen dertig is maar nu al beheerste, volwassen, gerijpte en lang nazinderende muziek schrijft die veel aan de verbeelding overlaat. 'Flock' is overigens gestoken in een smaakvolle hoes van beeldend kunstenaar Ante Timmermans. Een in alle opzichten vlekkeloos album.

eNR024: S/T by Keenroh
Danny De Bock, Jazzepoes, (25/10/2014)

Als je de verpakking openvouwt om de cd er uit te halen, kijk je naar prachtig artwork van Seppe Van den Berghe. Als je de cd begint te beluisteren, ontvouwt zich een sprookjesachtige klankwereld. Zoals in sprookjes hoor je ongelooflijke en soms griezelige dingen. Hier en daar vind je de mooiste schittering, al voert de muziek ons toch langs vreemde plaatsen. De 18 korte nummers die in iets meer dan een half uur voorbijtrekken, vormen samen geen duidelijk verhaal, maar wel een coherente cd. Hoe licht of donker dat half uur overkomt, schijnt zich deels te laten bepalen door het volume waarop je de muziek afspeelt. Op een zacht volume kunnen de korte stukjes poëtisch en fris overkomen, luider wint de poëzie aan intensiteit en wordt menig muziekstukje scherper of zelfs dreigender. Jan Daelman en Thijs Troch wonnen in Gent de Prijs Jong Jazztalent 2014. Bij monde van Simon Korteweg wees de jury er op dat Louis Armstrong kort na het ontstaan van de jazz heeft bewezen dat duetten tot adembenemende muziek kan leiden. In Keenroh vermoedde de jury het talent en het doorzettingsvermogen om deze manier van muziek maken een spannende en eigentijdse invulling te geven. Zo vrijelijk als Jan Daelman en Thijs Troch noten en klanken uit respectievelijk fluit en piano halen, zijn spannend en eigentijds zeker gepaste adjectieven. Ze zijn ook toepasselijk voor de kleinoden die zij ermee opbouwen. Daarin kunnen Oosterse invloeden voorkomen en affiniteit met hedendaags klassiek. Mij herinneren ze ook aan de duo-cd 'Yokohama' van Aki Takase en Louis Sclavis, maar dat is weer een ander verhaal. Hoe Daelman en Troch een eigen wereld scheppen maakt heel nieuwsgierig naar het verloop van een concert van Keenroh en hoe dit duo verder zal ontwikkelen.

eNR023: Butterfly Garden by 1000 ft. Eugène Chadbourne
Hessel Fluitman, Jazzflits 224, p.11 (06/10/2014)

Het internationale kwartet 1000 is tien jaar actief in de impro-scene. En daarom heeft het een jubileum-cd opgenomen, waarop gastgitarist Eugene Chadbourne centraal staat. 'n Prettige weirdo. Voor 'Butterfly Garden' heeft hij acht composities gemaakt, die stuk voor stuk de naam van een vlinder dragen. Om maar met de deur in huis te vallen: sommige vlinders moeten wel overdonderend luid en agressief zijn. Het enthousiaste geluid dat de musici tevoorschijn toveren, lijkt te stoelen op grote, niets ontziende vleugelaars, die je zomaar kunnen platwalsen.
De 'California dogface' is een snel bewegende vlieger. De vijf heren maken van het stuk met die titel daarom een fantastische, collectief rockende improvisatie die er niet om liegt. De 'Regal frittery' is een echte Amerikaanse prairievlinder en 'dus' bespeelt Eugene Chadbourne zijn fretloze banjo in het nummer. Te oordelen naar het banjospel vliegt deze vlinder als een streep. Als de kwartetleden zich gaan roeren doen zij een poging de vlucht met hun groepsimprovisatie te beïnvloeden, maar Chadbourne blijft 'recht in de leer' en laat zich niet afleiden. Zijn spel doet me hier trouwens sterk denken aan het banjo spelen, zoals wijlen Pete Seeger dat wel placht te doen.
De muzikanten kunnen goed overweg met het materiaal van Chadbourne. Het afgemeten slagwerk van Michael Vatcher past daarin uitstekend. Bassist Wilbert de Joode leeft zich volop uit en ook de blazers ontwikkelen tal van ideeën. De banjo of gitaar van de componist mengen uitstekend in het geheel. Mister Chadbourne heeft daar goed over nagedacht.

eNR015: Krommekeer by Bart Maris & Lode Vercampt
Jean Claude Vantroyen, Le Soir Mad (01/10/2014)
"Bart Maris, c'est sans doute un des trompettistes belges les plus talentueux. Il a reçu au festival de Gand, en juillet, le prix Sabam du meilleur musicien de l'année. Il a joué avec Flat Earth Society, et avant ça avec X-Legged Sally, avec Think of One, avec le groupe folk bruxellois Jaune Toujours. Il a participé à MikMâäk, le Mâäk augmenté, pendant toutes les prestations de cet été. Et sa trompette, partout, étonne. Parce qu'il s'en sert évidemment comme instrument mélodique, mais il en fait aussi une source de bruitages, de percussions inattendues.

Et lui qui a beaucoup joué dans des big bands, comme le Flat Earth Society de Peter Vermeersch ou le MikMâäk de Laurent Blondiau, se fait avec cet album, bien plus intimiste. Il s'est acoquiné avec le violoncelliste Lode Vercampt. A deux, ils se lancent dans des miniatures, des petites mélodies, des petits arrangements, des impros. Il y en a 23 sur l'album. Et ce sont 23 pièces de musique surprenantes.

« Krommekeer est une petite route de campagne à Meerbeke, où j'ai grandi, dit Bart Maris. Et maintenant j'y retourne avec Lode pour enregistrer chansons, résidus de projets les plus divers. La courbe du temps est une belle métaphore pour cette musique : vestiges de divers essais et projets pour lesquels je suis constamment en train d'écrire de nouvelles chansons. »

Violoncelle + trompette, en tout cas, ça marche fort bien : la sonorité grave de l'un se marie formidablement avec l'éclat de l'autre.

eNR016: Asterisk by Erik Vermeulen Trio
Claude Loxhay, jazzaroundmag (09/10/2014)
Erik Vermeulen (piano), Manolo Cabras (contrebasse), Marek Patrman (batterie) : ces trois-là se connaissent depuis longtemps et leur complicité est totale. Le pianiste, Django d'Or 2003, avait rencontré le Sarde et le Tchèque au sein de The Unplayables (le quartet de Ben Sluijs avec E. Vermeulen en invité) pour l'album « Harmonic Integration » (Werf 2007) puis avait enregistré avec eux, en trio, « Live Chroma » (Werf 2009) et, dès 2002, il avait gravé « Inner City » avec Marek Patrman. Chacun possède une longue expérience au sein de formations aventureuses : duo d'Erik avec Ben Sluijs (album « Décades » chroniqué ici dernièrement) ou avec Seppe Gebuers (« Antiduo », El Negocito) mais aussi quartet de Manu Hermia (Rajazz) et de Bart Defoort (Moving). Manolo Cabras est l'un des bassistes les plus actifs de la scène belge : trio avec Manu Hermia, Heptatomic d'Eve Beuvens, quartet de Ben Sluijs avec Jeroen van Herzeele (« True Nature, » Somewhere In Between »), quartet de Free Desmyter, différentes formations avec Chris Joris ou Pierre Vaiana. Il dirige son propre quartet avec Jean-Paul Estiévenart et Nicola Andrioli (concert au Pelzer Jazz Club) et a enregistré un passionnant album personnel : Manol Cabras & Basic Borg, « I Wouldn't Be Sure », avec le saxophoniste italien Ricardo Luppi et la vocaliste Lynn Cassiers. Sur scène, on découvre un musicien qui vit véritablement sa musique. Quant à Marek, outre les groupes avec Manolo, on le retrouve dans les quartets de Daniele Esposito (contrebasse), Augusto Pirroda (piano), Stéphane Mercier (saxophone alto) ou François Decamp (guitare). Preuve de l'interaction constante entre les trois fortes personnalités, un répertoire de 15 compositions originales, certaines d'Erik seul (Subdominance, Onaf, Nocturne 1 et 2), d'autres écrites/improvisées en commun. Tout cela au service d'une musique aventureuse qu'on pourrait qualifier d'impressionniste. Manolo et Marek ne sont pas de simples accompagnateurs, même si le piano reste dominant dans la construction des thèmes, à l'exception de Quick Lock, duo contrebasse-batterie. La contrebasse fiévreuse de Manolo, avec sa sonorité ronde, dialogue avec le piano, introduit certains thèmes et prend d'impétueux solos. Le jeu de Marek est tout en nuances, frémissement de la caisse claire avec les balais, tintements des cymbales avec les baguettes et recours à de petites percussions (Maracas). Au total, une musique faite de contrastes entre mélodies empreintes d'une langueur vespérale (Nocturne 1 et 2) et courtes plages expérimentales ouvertes à une improvisation collective (Illegal Beauty, Pyrexed, Asterisk). A dévouvrir.

el NEGOCITO Records: De Nieuwe Weelde Van El Negocito
Guy Peeters, Cobra.be (03/10/2014)

"Sinds 2009 huisvest het Chileense eet- en muziekcafé El Negocito, gesitueerd pal in de rosse buurt van Gent, ook een van de markantste Belgische muzieklabels. Met de nadruk op avontuur en een licht anarchistische DIY-geest zet labelbaas Rogé Verstraete met de regelmaat van de klok nieuwe artiesten en releases op de kaart. 2014 zal echter een bijzonder jaar worden, want sinds het verschijnen van de debuutplaat van MannGold de Cobre zijn alweer vijf nieuwe albums uitgebracht, terwijl er nog een paar in de steigers staan.
Een tijdlang had El Negocito ook een zusterlocatie – La Resistenza – waarvan de krappe kelder het toneel vormde voor een reeks kleine, maar bijzondere concerten, veelal uit de sector van de vrije improvisatie. Omdat het pand verkocht werd, toch nog goed voor een stijlvol afscheid in het gezelschap van het freejazztrio John Dikeman, William Parker en Hamid Drake, ligt de focus weer helemaal op El Negocito, met een opgekrikte labelactiviteit tot gevolg. De recente albumgolf is een bonte melange op verrassend hoog niveau.

eNR022: Ask Me, Don't Ask me by Karl Van Deun & Ruben Machtelinckx
Guy Peeters, Cobra.be (03/10/2014)

Echt jong kan je gitarist Karl Van Deun niet meer noemen, maar samen met zijn voormalige leerling Ruben Machtelinckx bracht hij onlangs dit duoalbum uit, zijn eerste albumverschijning in jaren.
De muziek klinkt intiem, zoals bij een goede verhouding en wil niet dringend ergens geraken. De muzikanten tasten met akoestische gitaren en banjo's de zone af tussen pastorale folkjazz, klassiek gitaarwerk en voorzichtige uitstapjes richting blues en country. Nu eens is dat behaaglijk intiem ('Loss'), dan weer in het vaarwater van Machtelinckx' 'Faerge' ('Civilized Solitude') of iets meer hoekig of tegendraads kringelend.
Opmerkelijk: zelfs in de zachtste momenten blijven kleine weerhaken voelbaar en wollig wordt het nergens. Met een eerbetoon aan voorbeeld Bill Frisell krijgt het werkstuk ook even een Americana-toets. Een verfijnd en persoonlijk kleinood om te koesteren.

eNR024: Keenroh by Keenroh
Guy Peeters, Cobra.be (03/10/2014)

Een stuk rustelozer en compromislozer is de verrassende eersteling van het duo Keenroh, fluitist Jan Daelman en pianist Thijs Troch. Hun compacte plaat jaagt er achttien (!) stukken door in een half uurtje, wat uitzonderlijk is voor dit soort improvisatiewerk.
Al snel wordt echter duidelijk waarom het tweetal uitgeroepen werd tot Jong Jazztalent Gent 2014, want de instant composing getuigt van een imposante durf en variatie. Soms zijn het net ruwe schetsen en halfafgewerkte aanzetten, wordt in de pianobuik gedoken met alarmerende gretigheid en niet geblazen, maar luidruchtig gezogen op die fluit. En dan valt het ineens stil in een zone tussen dromerigheid en surreëel ongemak, of slaat het plots om in een hoorspel vol ideetjes in een abrupte stuiptrekking. Meer dan zomaar een belofte.

eNR016: Asterisk by Erik Vermeulen Trio
Guy Peeters, Cobra.be (03/10/2014)

"Pianist Erik Vermeulen zit in een productieve fase. Na zijn even dwarse als geslaagde album met Seppe Gebruers ('Antiduo') en een zoveelste samenkomst met droompartner Ben Sluijs ('Decades'), staat hij er voor het eerst in vijf jaar nog eens met zijn Trio met bassist Manolo Cabras en drummer Marek Patrman.
Productiviteit staat hier ook gelijk aan inspiratie, want Vermeulen is in België nog steeds hors catégorie, een pianist met een heel eigen temperament: eigenzinnig, onvoorspelbaar en toch herkenbaar. Op 'Asterisk' verzamelt het trio vooral korte stukken tussen knorrig, vrij verkeer en momenten van delicate lyriek of raadselachtigheid. Het is geen snelle hap, het blijft vaak zoeken naar een ingang, maar de indruk die het sterkst nazindert is die van een uitgebalanceerd geheel waarin geen noot, cimbaaltik of ritsel te veel steekt.

eNR023: Butterfly Garden by 1000 ft. Eugène Chadbourne
Guy Peeters, Cobra.be (03/10/2014)

Het internationale kwartet 1000 – de Duitser Jan Klare (altsax, fluit), Belg Bart Maris (trompet), Nederlander Wilbert de Joode (contrabas) en Amerikaanse Amsterdammer Michael Vatcher (drums) – kan een eclectisch en ellenlang palmares voorleggen. Op album #4, 'Butterfly Garden', wordt het gezelschap vergezeld door cultheld Eugene Chadbourne (gitaar, banjo). De composities, met titels die verwijzen naar vlindersoorten, zijn allemaal van de hand van de gitarist. De bewegingen zijn daadwerkelijk zo abrupt als die van een vlinder en schieten van bezopen zwalpend spul uit de Lounge Lizards-school naar knetterende jazzpunk à la Zorn, open improvisatie en carnavaleske ongein met hee-haw banjo. Kleurrijk, nonchalant virtuoos en voorzien van een forse scheut humor.

eNR019: Signaux + Regina by Heleen Van Haegenborgh
Guy Peeters, Cobra.be (03/10/2014)

Met 'Signaux + Regina' schrijft de Gentse pianiste/componiste Heleen Van Haegenborgh Belgische muziekgeschiedenis. Of hoorde u al eerder een zesdelige dialoog ('Signaux I-VI') tussen piano en misthoorns?
Van Haegenborgh stelde het merkwaardige project vorig jaar al voor in de Gentse haven, en zo'n locatie was dan ook nodig, want de misthoorns, die geleend werden bij een Franse verzamelaar, produceren een onwaarschijnlijk kabaal tot 120dB (gelukkig stonden ze zo'n 200 meter van de piano opgesteld). Het moet dan ook een heksentoer geweest zijn om deze opnames voor elkaar te krijgen. Het resultaat ervan is alleszins een unieke luisterervaring die een paar van Van Haegenborghs liefdes – o.a. minimalisme, Purcell en moderne avant-garde – verenigt.
Soms voel je een verwantschap met de Sloveense Kaja Draksler, maar in het denderende lage register spoken ook namen als John Tilbury en Keith Tippett door je hoofd. En de misthoorns, die galmen weemoedig, eenzaam en harmonieus door en rond haar secure spel, doen hier en daar denken aan trompet, trombone of euphonium, en zijn uitgelezen voer voor de verbeelding. Net als het tweede luik 'Regina', een weergaloos voorbeeld van haar meesterschap op een 'geprepareerde' piano.

eNR022: Ask Me, Don't Ask me byKarl Van Deun & Ruben Machtelinckx
Georges Tonla Briquet, Jazzmozaiek 2014/3 p.53
De jonge Ruben Machtelinckx liet zich recent opmerken met sfeervolle schijfjes als Faerge en Onland. Karl Van Deun stond vooral in de kijker een aantal decennia terug toen hij musiceerde aan de zijde van o.a. Mal Waldron en Erwin Vann maar verdween dan plots onder de radar door persoonlijke problemen. Met zijn Le Mariage bracht Kurt Van Herck nog een eerbetoon aan hem. Machtelinckx en Van Deun vonden elkaar aan het Conservatorium van Antwerpen. Het klikte en ze besloten een duo-plaat op te nemen waarbij beiden gitaar en banjo spelen. In totaal horen we elf broze pareltjes gecomponeerd door Van Deun. Poëtische eemoed zonder een overbodige noot. Wie uitkijkt naar vinnige hoogstandjes à la 'Dueling Banjos' is er aan voor de moeite. Ask Me-Don't Ask Me klinkt eerder als een akoestische ontmoeting tussen Philip Catherine en Pierre Van Dormael, niet toevallig twee gitaristen die het pad van Van Deun kruisten. Verstilde eenvoud voor wie de tijd even durft stil te zetten. Uitgegeven in een aangepaste kunstzinnige hoes ...

eNR015: Krommekeer by Bart Maris & Lode Vercampt
Maarten Van De Ven, Draai om je Oren (10/09/14)
Krommekeer, een kleine veldweg in Meerbeke, waar ik opgroeide en nu terugkeerde met Lode om dit materiaal op te nemen: nummers die ik door de jaren bij elkaar sprokkelde, residu van de meest verscheidene projecten. Krommekeer is ook een mooie metafoor voor deze muziek: restanten van een hobbelig parcours van verschillende probeersels en projecten waarvoor ik continu nieuwe nummers bleef schrijven." Aan het woord is trompettist Bart Maris, die samen met cellist Lode Vercampt een intimistisch getinte tour de force heeft vastgelegd voor het Gentse El Negocito. Een label dat flink aan de weg timmert met sterke, vaak verrassende releases - denk aan het debuut van het eigenzinnige pianotrio De Beren Gieren of het onlangs uitgebrachte 1000 + 1 featuring Eugene Chadbourne.
De kracht van het album is er allereerst in gelegen dat beide muzikanten elkaar letterlijk en figuurlijk op de huid zitten, waar de luisteraar dankzij een sterk staaltje mixing en mastering door Pierre Vervloesem at close range getuige van kan zijn. Voorts de composities, die vaak vertrekken vanuit sterke melodische lijnen en worden gedragen door uiterst empathisch samenspel en pakkende solo's, die onderhuids gaan. Elke luisterbeurt verdiept het inzicht en ontsluiert meer schoonheid in de 23 stukken die 'Krommekeer' omvat. Een forte is tevens dat de meeste tracks hun verhaal binnen de drieëneenhalve minuut weten te vertellen, daarmee effectief de verveling buitensluitend. De luisteraar wordt aldus deelgenoot gemaakt van een muzikaal avontuur.
Zelden zal toonzetting zo goed te volgen zijn geweest als bij Bart Maris: we horen zijn vervormingen, zijn circular breathing, zelfs zijn ventielen. Zijn bijtijds adembenemende spel klinkt over de hele cd gefocust en gepassioneerd. Maar ook de cello van Lode Vercampt - van pizzicato tot gestreken en sterk percussief - is welhaast tastbaar, alsof zijn snaren ook binnen ons handbereik komen. Hij weet Maris' trompetlijnen voortreffelijk in te bedden dan wel te versterken - warmbloedig en supplementair - met doeltreffend spel.
"De duoformule is de meest tactiele, met de meest open structuur, daar hou ik wel van. Nummers worden gedissecteerd tot op het skelet, enkel het meest typerende blijft over: een melodie, een ritmisch patroon, een emotie. Deze zijn leidraad voor interactie tussen trompet en cello, een combinatie die niet zo voor de hand ligt, maar een onuitputtelijke rijkdom aan klankkleur en geluidstextuur genereert, die zo anders is door het 'fluistervolume' waarmee dit tot stand komt." Beter kunnen we het niet formuleren; Maris slaat hiermee de spijker volledig op zijn kop.
'Krommekeer' is een intrigerend album, dat zich in je geheugen en gevoel nestelt, om zich daar van tijd tot tijd flink te doen gelden. Essential listening."

eNR017: MannGold de Cobre
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir, **** (03/09/2014)

Quatre étoiles, oui. Parce que cet album m'a cloué dans mon fauteuil. J'étais abasourdi. Non pas par le bruit (il faut faire jouer ça fort), mais par la pulsation, l'énergie, la dynamique infernale de ce groupe, qui ne masque jamais cependant la subtilité enthousiasmante des arrangements. Prenez MannGold, un quintet avec une guitare, deux basses et deux batteries. Ajoutez huit souffleurs. Et ça donne ce supergroupe imbattable : MannGold De Cobre. Sur l'album, c'est déjà incroyablement bon. Qu'est-ce que ça doit être sur scène ? Allez les voir à 21 h, ce samedi, au Jazz in't Park à Gand. Rodrigo Fuentealba est un guitariste qui a beaucoup joué du rock, de la pop, avec Novastar, d'autres. A un certain moment, il a voulu faire autre chose : « Je voulais deux basses, deux batteries, pas de chanteur, dit-il. J'ai 42 ans et toutes les musiques que j'ai entendues ont commencé à se mêler de façon naturelle, organique. Je voulais une musique qui te prend, qui t'emmène loin, quelque chose de répétitif, de psychédélique, de tribal. Quelque chose de fort, d'énergique. » C'est ce que MannGold a joué. Ils ont eu leurs fans. Et Michaël Joosten, du Handelsbeurs de Gand, les a mis au défi de leur proposer un projet original. « Je voulais faire quelque chose avec Peter Vermeersch, le leader du big band Flat Earth Society. Avec ce compositeur de musique que je trouve cubiste, on allait donner une dimension nouvelle. Il a dit OK. Mais il a ajouté : puisque vous jouez fort, on va vous adjoindre deux quartets de vents. » De répétition en répétition, tout le monde captait la musique. « On était un groupe, dit Rodrigo. Et je suis heureux, je me suis réalisé. On a trouvé notre musique, un mélange bizarre mais qui fonctionne, à la fois rock, jazz, noise, free. Tout ça peut trouver le chemin vers le public. » Parfaitement. Cette musique est irrésistible.

eNR017: MannGold de Cobre
Koen Van Meel , Kwadratuur, ***1/2 (11/08/2014)

"Op deze cd zijn ze met dertien, de mannen van MannGold de Cobre. Het kan dus niet anders dan gezellig worden in dit treffen van de rockgroep MannGold en de blazers van (jawel) de Cobre. Bovendien zit er ook heel mooi volk samen, met muzikanten van de Flat Earth Society, Fifty Foot Combo, Motek en het Antwerp Gipsy Ska Orchestra.
Toch klinkt MannGold de Cobre niet als een eclectisch boeltje. Daarvoor worden de teugels net strak genoeg gehouden. Van links naar rechts zappen of het maximaal uitspelen van de solistische kwaliteiten van de muzikanten zijn ook niet aan de orde. In plaats daarvan zwerft de band ergens rond tussen repetitief en lekker doorrollende krautrock enerzijds en bands als The Dorf en de Flat Earth Society, maar dan zonder het zoekende van de eerste of de detailwerking van de tweede. Een probleem hoeft dat echter niet te zijn, want door de acht blazers vooral in blok te gebruiken, ontwikkelen die een indrukwekkende kracht die mooi combineert met de vijfkoppige rockbezetting.
Deze homogeniteit wordt nog versterkt door het compacte geluid waarin alles samengetrokken wordt: de blazers klinken niet alsof ze op de gitaren geplaatst werden, maar zitten er pal naast. De cd 'MannGold de Cobre' klinkt dan ook als een album van een echt collectief dat graag te leen gaat bij Golden Earrings 'Radar Love' ('Wahnsinn'), het classy machodom van James Bond ('Fuzzhound') of The Sisters of Mercy's 'Temple of Love' ('Stereo') waarbij de rocktraditie duidelijk de basis vormt.
Toch zijn de blazers meer dan opvulsel. Want hoewel ze pas voor het laatste nummer 'Ind' echt in verschillende secties mogen opereren, mogen ze elders in een en hetzelfde nummer evolueren van begeleiding naar de lead melodie. Daarbij ze evengoed unisono de spierballen kunnen laten rollen als dat ze geharmoniseerd de waaier opentrekken.
Moeilijk doen is er voor MannGold de Cobre niet bij. Hun muziek mikt daarvoor te veel op de benen, zonder daarom ook muzikaal uitverkoop te houden. 'MannGold de Cobre' is eigenlijk music for the millions, maar dan op de best mogelijke manier.

eNR022: Ask Me, Don't Ask me by Karl Van Deun & Ruben Machtelinckx
Guy Peeters, Enola.be, 7,5 (04/08/2014)

Als er al sprake kan zijn van een Quiet Is The New Loud-beweging binnen de Belgische jazz (in de brede interpretatie van de term), dan mag je Machtelinckx gerust beschouwen als een van de interessantste exponenten ervan. Hoewel er wat volume betreft niet zo heel veel variatie zit in zijn muziek, die rustig of fluisterzacht is, getuigen de albums van een finesse en verbeeldingskracht die je doet vergeten dat je te maken hebt met kleine bezettingen, lage volumes en een gebrek aan zang. Dat deze duoplaat met Van Deun opnieuw in dat pastorale vaarwater zit, heeft een extra reden: Van Deun heeft overgevoelige oren en is genoodzaakt om muziek te spelen die decibelpieken mijdt.
Dan heeft hij natuurlijk de ideale partner gevonden en deze release, die net als Onland vakkundig werd opgenomen door Christophe Albertijn, is er eentje die het moet hebben van ingetogenheid en finesse. Het samenspel is ook iets verder verwijderd va jazzcontext en sluit iets nauwer aan bij de klassieke- en folktraditie, met hier en daar hints van andere rootsmuziek als country en blues, maar dan bij associatie. Deze muziek is dan ook nooit uitgesproken iets. Niet melig, gedeprimeerd of romantisch, maar soms wel een meer omfloerste versie daarvan: wat melancholisch, bedrukt, onbehaaglijk, een beetje triest. Zachte contouren en schaduwpartijen domineren.
En soberheid, vooral soberheid. Geen noot, geen aanslag of akkoord wordt hier verspild en vanaf opener "Loss" wordt het een staaltje van spaarzaam verkeer tussen de twee. Net als het artwork blijven eenvoud en minimalisme primeren, met een schoonheid die zich niet meteen uit via expressieve thema's, maar met geduld in elkaar gestoken passages en rustige bewegingen die pas na meerdere beluisteringen hun essentie lijken te onthullen. Muziek die de luisteraar verplicht om de concentratie op te brengen voor zijn nuances, wat anders zou je de verschuiving naar het meer teneergeslagen "Civilized Solitude" vermoedelijk ontgaan.
Vanaf dan wordt het ook duidelijk hoe de songs soms bestaan uit meerdere onderdelen, elk met hun eigen charme en eigen geluid en sfeer. Soms wordt die ook bepaald door het gebruik van banjo's. Die zorgt niet voor een hee-haw-factor, maar stuurt de composities naar de jazzy Americana van Bill Frisell, die ook z'n eigen ode krijgt ("One For Bill Frisell"). Een paar keer worden de composities ook iets stekeliger, zoals in "Question Mark" en "The Art of Nonsense", waarin je te maken krijgt met inventief vlechtwerk en vingerbrekers die de composities grilliger en minder voorspelbaar maken.
Soms wordt ook ronduit gekozen voor delicate folkcharme: in "Wokitah" sluimert de pastorale sfeer van de Britse folk uit de jaren zestig en zeventig rond, terwijl het prachtstuk "Daisy" nauwer aansluit bij de Amerikaanse traditie. "PVD/KVD" neigt dan weer sterker naar de blues. Niet de harde Chicago-variant of de repetitieve Detroit-grooves, maar een spinachtige folkblues, alsof Leo Kottke zich bezighoudt met werk van Mississippi John Hurt na een sessie met Jozef Van Wissem. En dan blijkt opnieuw dat de twee geen boude statements of muzikale grootspraak nodig hebben om indruk te maken. Het zelfrelativerende "Kleinood in D Groot" bevat meer verhalende inspiratie dan heel wat instrumentale albums in de loop van drie kwartier tentoonspreiden.

Kortom: opnieuw een knappe plaat van Machtelinckx en een fijne kennismaking met Van Deun, die tekende voor de composities. Hoewel Ask Me Don't Ask Me net iets meer tijd nodig heeft dan Onland om zich onder de huid te nestelen, is het al net zo'n bijzondere en persoonlijke plaat geworden, verpakt in (alweer) mooi artwork van Smeraldina-Rima's Marijke Loozen.

eNR022: Ask Me, Don't Ask me byKarl Van Deun & Ruben Machtelinckx
Karel Van Keymeulen, De Standaard, p.D7 (09/07/2014)

Raffinement overheerst. Soms klinken twee gitaren, soms een banjo en een gitaar. 'Loss' is een ingetogen, triestig stuk waarbij de gitaren heel sober blijven. In 'Civilized solitude' is de sound voller en geeft de banjo er een intrigerende kleur aan. Vaak lijken de nummers kleine miniaturen, knap en gedetailleerd. 'Wokitah' is een tintelende melodie die zich meteen vasthaakt, met ritmische variatie en vindingrijke solo's. In het schitterende 'One for Bill Frisell', met een banjo-intro, hoor je Frisells 'The land'. 'Daisy' is een bevallige tweestemmige melodie, 'Pvd/kvd' is lichtjes bluesy en 'Art of nonsense' is wat grilliger. Van Deun schreef soms wonderschone nummers, met americana-tinten. Ze klinken elegant en met een streepje wrangheid.

eNR014: Antiduo
Claude Loxhay, jazzmagaround (09/07/2014)
« Antiduo », comme les Antimémoires de Malraux ? Le pianiste Erik Vermeulen est un habitué des duos : avec le saxophoniste Ben Sluijs (dernièrement « Décades » chroniqué sur le site) et, plus aventureux, un duo avec le batteur Eric Thielemans. Ici, le natif d'Ypres (1959), rencontre un jeune pianiste né en 1990, Seppe Gebruers, féru de l'exercice solo et adepte d'un courant musical mêlant jazz, improvisation, classique et minimalisme. Il fait aussi partie de deux formations prometteuses, hors des sentiers battus : le septet Ifa Y Xango's dont l'album « Abraham » a été salué comme « best debut album 2013? par New York City Jazz Records et le sextet Mount Meru (album « Arbres »). Bien connu pour sa prise de risque le label El Negocito nous propose ici 18 improvisations enregistrées au Singel d'Anvers, entre 2010 et 2012 (c'est le contrebassiste Manolo Cabras qui a réalisé le mixage), 18 courtes pièces énigmatiquement numérotées de 0120120330 à 2020120430 « Disco ». Un échange inter-générationnel qui s'inscrit résolument dans la lignée des nouvelles musiques improvisées.

eNR015: Krommekeer by Bart Maris & Lode Vercampt
Stef, Freejazzblog.org, **** (06/07/2014)

Trumpeter Bart Maris is one of the leading figures in Belgian modern jazz, a member of bands such as Think Of One, Flat Earth Society, Moker and the now defunct X-Legged Sally, all bands which mix jazz with rock and other influences. And then he's done much more, in more adventurous settings with Benoît Delbecq, Wilbert De Joode, Viktor Tóth, and many more.

On this beautiful album we find him in the company of Lode Vercampt on cello. On twenty-three short pieces, Maris plays material of his that he's been playing over the decades in various settings and arrangements, but now restricted to its absolute essence as a musical idea to further explore upon. The sound is intimate and chamber-like, with the cello adding the right level of contrast and careful interaction to make this album a success.

The interplay is strong and both instruments a perfect match - and I wonder why this line-up has not been used more often. Both musicians have an exquisite tone on their instrument, as you would expect in a classical environment, but then they can add this little bending of notes, the more daring sighs and grunts and screams to make the sound come to live, to make it human, more real, more physical and less abstract. Even if the pieces are short, they manage to tell a story at each time, create an atmosphere, and one that is slightly different from the previous track yet sufficiently coherent to make this more than just an interesting album with excellent sound quality.

eNR017: MannGold de Cobre
Patrick Blomme, Da Music (05/07/2014)

Een uit de kluiten gewassen liveband die een studio-album uitbrengt. Altijd een beetje bang afwachten wat dat gaat geven. De liveband in kwestie is het fantastische Manngold De Cobre. Deze jazzrockbigband bestaat uit het vijfkoppige Manngold aangevuld met de achtkoppige blazerssectie De Cobre.

De oorsprong van dit project ligt bij de rauwe en energieke instrumentale rock van Manngold. Dit kwintet wordt aangevuurd door de Gents-Chileense Rodrigo Fuentealba en bestaat uit twee gitaristen, twee drummers en een bassist. Zij verdienden allen hun sporen bij onder andere Arno, Dead Man Ray, Intergalactic Lovers, Fifty Foot Combo, Trixie Whitley, …

Aangevuld met acht blazers onder leiding van producer, muzikant en componist Peter Vermeersch, vormen ze Manngold De Cobre, een niet alledaags, daverend collectief dat constant uitpakt met heerlijke ritmes, creatieve arrangementen, een stevige blazerssectie en dito gitaarwerk. Een liveband van het soort, die je vanaf de eerste noot stevig bij de strot grijpt en niet aflaat tot de laatste noot al een tijdje uitgestorven is.

Het was bijgevolg een uitdaging om die livesfeer en bijhorende spanning op een schijfje te persen. Maar door dezelfde, nuchtere werkwijze als bij hun optredens te gebruiken, zijn ze daar uitermate goed in geslaagd. Ook op plaat klinkt Manngold De Cobre krachtig, complexloos en gecontroleerd ongecontroleerd! Ze trekken een stevige geluidsmuur op waarin zowel de blazers als de gitaren de kans krijgen om te schitteren en drums en bas het geheel stevig onderbouwen en voortstuwen.

Vanaf het begin van openingstrack Whahnsinn voel je dat er iets te gebeuren staat. Een spannende en drukkende intro brengt ons langs verschillende lagen tot in de kern van het echte, swingende verhaal van Manngold De Cobre om daar gedurende ruim negen minuten door te gaan.

Als je dan denkt Manngold De Cobre door te hebben, schakelen ze nog een versnelling hoger en gooien ze Fuzzhound door de boxen. Die gitaarintro en virtuoze razernij maken van deze song een meesterwerk pur sang. Ook nummers als Stereo en IND rocken een heel eind weg en laten de gitaren en blazers op volle kracht horen.

A Fistful Of Sauerkraut is pure bigband. De blazers nemen het voortouw en swingen er retestrak en volumineus op los.

Daar waar de meeste nummers behoorlijk uitbundig zijn, wordt met Sonic voor de ingetogen aanpak gekozen. Het begin doet misschien nog vermoeden dat het om een stijloefening gaat, maar dan evolueert de song meer naar een sensuele vrijage tussen blazers en gitaren.

Als leuk extraatje krijg je nog hidden track Ping voorgeschoteld. Die lijkt aanvankelijke mooi aan te sluiten bij Sonic, maar ontpopt zich al snel en dan lijkt het alsof Manngold De Cobre nog een laatste keer alle troeven op tafel wil gooien.

Manngold De Cobre is absoluut een topper en levert een debuut af met een mooie mix van psychedelische en jazzrock. Met hun eerste album bewijzen ze dat ze het absoluut niet alleen live kunnen. Waar wacht je nog op? Aanschaffen die plaat!

eNR017: MannGold de Cobre
Hessel Fluitman, Jazzflits 220, p.14 (23/06/2014)

MannGold de Cobre is een heftige Belgische ploeg van dertien man die volwassen krachtmuziek maakt. Muziek die ondanks de twee strak doorslaande drummers en de twee gitaristen flexibel genoeg is om geen hardrock (of zo) te worden. En het is meer geregisseerd dan de muziek die The Ex-met-blazers pleegt te spelen. Al weten die wel precies waarmee ze bezig zijn. Kortom, Manngold de Cobre speelt stevige rockjazz met de nadruk op rock. De acht blazers kunnen maar nauwelijks opboksen tegen de twee drummers en twee gitaristen.
De titels van de stukken liegen er niet om: 'Wahnsinn', 'A Fistfull of Sauerkraut' en 'Fuzzhound'. Ze geven keurig wat ze beloven: adrenaline in overvloed. Toch is de muziek goed gestructureerd. Dat moet ook wel als je drie blazerssecties hebt: die moet je gericht laten spelen. Dat gaat niet zomaar uit de losse pols. Maar met componist en blazer Peter Vermeersch, ook belangrijk lid van de Flat Earth Society, in de gelederen zit dat wel goed.

eNR017: MannGold de Cobre
Bert Scheemaker, Mother Love Music Muziekmagazine (06/2014)

Ow boy, wat een band! Dat is wel het minste wat je kan zeggen van het collectief MannGold De Cobre. Deze jazzband bestaat namelijk uit niet minder dan dertien leden. Leden die trouwens hun sporen meer dan verdiend hebben. Zo treffen we ondermeer muzikanten aan die u al eens aan het werk zag bij onder andere Trixie Whitley, Flip Kowlier, Dead Man Ray, Arno en Motek. Qua adelbrieven kan dat alvast tellen. Voeg daar nog eens bij dat MannGold op zich al vijf muzikanten telt onder leiding van Rodrigo Fuentealba en De Cobre de acht blazers onder het bewind van Peter Vermeersch ( u misschien bekend van Flat Earth Society en als producer van dEUS en Madensuyu) levert en u weet dat het de moeite zal zijn. Eer dertien mensen zich zo inzetten voor één project moet er namelijk meer zijn dan that what meets the eye...
En dat is ook overduidelijk zo. Al vanaf 'Whannsinn' (een verbastering van het woord waanzin volgens ons) merk je meteen dat dit niet je alledaagse plaatje is. Dik negen minuten verder en volledig ondergedompeld in de waanzin van MannGold De Cobre bent u het ook helemaal zeker: dit is gekkenwerk. Maar, verdraaid goed gekkenwerk! Want welke andere band kent u die moeiteloos de geschifte invloeden van James Chance (of James White, te zien wat u verkiest) en zijn no wave van de jaren '70 moeiteloos mixt met sferen die tot nu toe het terrein waren van Balkan Beat Box en Shantel? Geen enkele. En wie zich dan schrap zette voor meer van dat, komt aardig bedrogen uit. Want 'Fuzzhound' start als een bezetene met een riff waar Andrew Stockdale van Wolfmother zijn leven voor zou geven. Wat een vet nummer. Al kronkelt het zich snel van hardrock naar pure jazz, om zich daarna weer te verliezen in een geharrewar van stijlen. Enige structuur is soms ver te zoeken, maar wij klagen alvast niet.
'A Fistful Of Sauerkraut' gaat dan weer een heel andere kant uit. De richting van de big band eigenlijk. En pas nu begint het ons op te vallen hoeveel MannGold de Cobre eigenlijk weet te vertellen zonder woorden. Waar Bert Ostyn van Absynthe Minded waarschijnlijk 300 woorden voor nodig heeft, doet MannGold De Cobre het zonder één lettergreep: het verhaal vertellen van een rijkeluiszoon die op een ballroomparty in de jaren '30 de liefde van zijn leven ziet, haar meteen ten dans vraagt en langzaam begint te verleiden, haar het bed in praat en uiteindelijk een stomende nacht mee beleeft. De hoofdrollen in deze fantasie zijn uiteraard weggelegd voor Leonardo DiCaprio en Anne Hathaway. Maakt u zich vooral geen zorgen als u tijdens het luisteren iets anders ziet in uw gedachten. Deze muziek laat zich tenslotte niet in hokjes stoppen, laat staan in die van onze verbeelding.
En net wanneer we denken dat we bij een liveshow van deze band waarschijnlijk nu al ruimschoots in het zweet stonden na zoveel geweld, besluit het collectief om er even 'Sonic' tussen te gooien, het meest intieme nummer van de plaat waarin gitaren en blazers zodanig tegen elkaar aanschuren dat je je al luisteraar bijna begint te schamen om getuige te zijn van zo'n overduidelijke privé-aangelegenheid. Ze stuwen elkaar naar grote hoogten om uiteindelijk tot een ware climax te komen. Jazz is seks, dat is al lang geweten, maar nu is het tijd dat de jeugd daar ook nog eens aan herinnerd wordt. 'Stereo' gooit het dan weer over een heel andere boeg: Wild Nothing refreintjes, krautrock waarmee Can groot geworden is en ga zo maar door. Geheel in de lijn van het album wederom een bont allegaartje van invloeden waar je nooit van dacht dat ze überhaupt samen zouden passen. Bij vlagen indrukwekkend en altijd boeiend.
Rest ons nog enkel de taak om 'IND' te bespreken, tenminste dat dachten we. Want waar de superlatieven ons weer te binnen schoten na afloop (beest van een nummer! Oerdegelijk! Meeslepend!), begon plots zachtjes uit onze speler nog een nummertje te spelen. Verbaasd keken we op. Normaal was het nu gedaan, maar dan staat daar plots 'Ping', als een duiveltje uit een doosje. Mooie liedjes duren niet lang placht men te zeggen, maar vette albums duren net dat ietsje langer blijkbaar. En gelukkig maar, want ondanks dat we soms dachten dat dit net dat tikkeltje te zot is om echt vijf sterren te verdienen, een beetje te ongepolijst en bij wijlen te bombastisch, hebben we toch uitermate genoten van MannGold De Cobre. Al maken we meteen de bedenking dat dit live waarschijnlijk nog vele malen beter moet zijn. Maar ach, voor nu zijn we al meer dan zoet.
Want MannGold De Cobre is een uiterst puike plaat, een van de betere Belgische jazzplaten die u in lange tijd zult gehoord hebben zelfs. Wij lopen al rond met een erectie om u tegen te zeggen wanneer iemand Dans Dans vermeldt, het collectief rond Bert Dockx. Maar onze erectie is er vanaf nu niet minder om als we MannGold De Cobre horen. Maar daar waar Dans Dans de exclusieve callgirl is die je op je wenken bedient met een gouden glimlach en verleidelijke ogen en waar je achteraf van denkt: wauw, dit grenst aan perfectie; is MannGold De Cobre de wellustige prostituee die zonder verpinken je wildste fantasieën werkelijkheid doet worden. Een tikkeltje smerig, een stuk geiler en vooral heel erg veel avontuurlijker. MannGold De Cobre heeft (flauwe woordspeling alert) goud in handen. U moet enkel nog de moeite doen om zelf even te delven.

eNR017: MannGold de Cobre
Bernard Lefèvre, Jazzmozaiek, p.54 (2014/2)
MannGold de Cobre (El Negocito Records) is een project van gitarist Rodrigo Fuentealba en zijn groep (MannGold) in as- sociatie met Peter Vermeersch die de invulling van de blazerssectie voor zijn rekening neemt (De Cobre). Fuentealba is een Gentse Chileen die bekend is van bij Gabriel Rios, Arsenal en Fifty Foot Combo. Een flinke scheut heavy rockjazz en repetitieve beats wordt met een chaotisch orkestrale vaart naar climaxen toe geblazen, nog wat vermengd met noise en soundscapes. De titels spreken boekdelen: Wahnsinn, Fuzzhound, A Fistful of Sauerkraut. Nog gekker dan FES en dus om lekker uit de bol te gaan.

eNR017: MannGold de Cobre
Guy Peeters, Enola 8.0, p.44 (09/05/2014)

Het podium, niet de living of de opnamestudio, is het centrum van de rock-'n-roll. Investeer gerust duizenden euro's in fancy apparatuur die alles perfect laat klinken door vreemdsoortige speakers en top shelf koptelefoons. Als je nu en dan niet buiten komt om het aan den lijve te ondervinden, dan heb je er eenvoudigweg niks van begrepen. Een album zal nooit een volwaardig alternatief zijn voor een concert. Een live DVD evenmin, dat is een hoop digitale pretentie. Een echte rock-'n-rollband, is op het podium op z'n best. Als je zo'n op-en-top live band bent, zoals MannGold de Cobre, dan kan je ook maar hopen dat het album zo dicht mogelijk die ervaring benadert.
Is MannGold de Cobre een evenaring van die oplawaai die je tijdens een concert ontvangt? Nee, natuurlijk niet. Maar soms komt het wel verdomd dichtbij, is de vrijgekomen adrenaline en eensgezinde energie bijna tastbaar. Dat de band koos voor een no nonsense aanpak waarbij alle overbodige franjes en truken van de studiofoor achterwege gelaten worden, was dan ook een goede beslissing. Dit is nergens zo sterk gepolijst dat het gaat glanzen. Je hoort soms wat ruis. Deze muziek klinkt strak, maar dan wel met soul. Die drums klinken als drums, instrumenten zitten ingebed in een groepssound die het geheel als grootste prioriteit heeft.
Meer nog dan die sound, is het de stijl die opvalt.Want MannGold de Cobre, eigenlijk de kwintetversie MannGold uitgebreid met acht blazers, is een denderende truck van rock, psych, kraut, punk en jazz die regelmatig uitpakt met eindeloos malende ritmes, bronstig pompende riet- en koperblazers en withete gitaarkruisingen. Opener "Wahnsinn" (ja, dat doet even denken aan Emiliana Torrini's "Jungle Drum") legt de lat meteen hoog, met een knappe opbouw en een song die laag na laag toevoegt, gestaag blijft winnen aan intensiteit en openbarst met een wellustige gretigheid. Pure elektriciteit waarbij het lijkt alsof je geen 8, maar 24 blazers hoort. Geweldige bonus: dat valse einde met de knetterende coda.
Meteen daarna wordt uitgepakt met prijsbeest #2, "Fuzzhound". Live steeds goed voor een waar stonerfestijn vol uit hun voegen barstende riffs, krachtige breaks en schwung die de heupen oncontroleerbaar aan het schudden brengt. Een paar spannende wendingen zijn ook aanwezig. De ene keer naar het terrein van de voluptueuze 70's soundtracks, de andere keer naar een punkachtige versnelling en een terugkeer naar de startriff. In afsluiter "IND" wordt die werkwijze ook gehanteerd. Een gouden idee na die aanzet met uitwaaierende gitaren en een broeierige, sensuele vibe die je er nog eens aan herinnert dat MannGold de Cobre niet alleen trekt, sleurt en pompt, maar ook de decadentie opzoekt met seks, kauwgom en slechte bedoelingen.
Nochtans zit er ook meer dan voldoende variatie in deze zes tracks: zo is "A Fistful Of Sauerkraut" eentje waarin de blazers resoluut het voortouw nemen, en worden NYC en X-Legged Sally in de blender gegooid (live waagde de band zich ook al aan "Ffwd" en "Turkish Bath" van die laatste band), waardoor de band klinkt als een ontregeld feestorkest dat scheurt en veegt en een kromme gitaarfurie erin verwerkt. "Stereo" lijkt aanvankelijk dan weer punkfunkregionen op te zoeken, maar ontaardt al snel in hakkende snarenpartijen en een nieuw rondje gedender dat even zelfs richting outer space dreigt te gaan. En die simultane drumroffels, PATAT.
Rest enkel nog "Sonic", de vreemde eend in de bijt, de dromerige aanzet van de tweede vinylhelft met een verleidingsdans tussen flemende gitaren en vleiende blazers die elkaar opvrijen tot een weidse, majestueuze finale. En voilà, België heeft er een nieuwe opwindende band bij, onder leiding van Rodrigo Fuentealba en Peter Vermeersch. Of neen, die band was er al, maar valt nu ook in huis te halen. En ook al ontbreekt dan het echte zweet, het lijfelijke en de jeuk: het is een knoert van een plaat die het voorjaar zonet dat ietsje opwindender maakte.

eNR014: Antiduo
Georges Tonla Briquet, Jazzmozaiek zeer goed, p.44 (2014/1)

Krommekeer is voor Bart Maris een teruggrijpen naar zijn eigen verleden. Door de jaren heen nam hij notities en noteerde hij flarden van ideeën. Met Lode Vercampt keerde hij terug naar de plek waar hij opgroeide, Meerbeke, om een aantal van die schetsen uit te diepen en de contouren beter af te lijnen. Hij doet dat op de ondertussen typische Maris-aanpak door de grenzen van zijn instrument te verkennen en te verleggen. Niet door onstuimig alles aan de luisteraar op te dringen maar eerder schoorvoetend. Hij neemt zijn publiek in vertrouwen, bijna als een kwajongen die wat moet opbiechten. Zuchtend en fluiste- rend, nooit agressief. Vercampt accentueert of verduidelijkt op precies getimede momenten. Krommekeer groeit zo uit tot een broze verzameling minimalisti- sche trouvailles die klinken als de soundtrack bij een schaakspel van twee grootmeesters. Een subtiel luisterspel met referen- ties die reiken van Steve Reich tot Nino Rota.

eNR015: Krommekeer by Bart Maris & Lode Vercampt
Danny De Bock, Jassepoes (04/02/2014)

De titels van de nummers op deze cd lezen als titels van gedichten en kortverhalen uit een Nederlandstalige bundel. Geschreven door twee auteurs die de voeling met de Vlaamse achtergrond nooit verloren hebben, zo getuigen titels als 'Bevingen', 'Pezewever' en 'De Kloef'. Anderzijds tonen de schrijvers zich ook geïnteresseerd in andere culturen met oa. 'Shaman', 'Drie Egypten' en 'Popov en Jelena'. De muziekstukjes zelf klinken als rustige vertellingen en weloverwogen verklankingen om niet te zeggen: munten uit als meesterlijke beschrijvingen die tintelen en prikkelen, aaien en plagen, pruttelen en brommen en nog veel meer. Het lijkt hier wel over Vlaamse muziek te gaan die aansluit bij zowel literaire als muzikale tradities. Bovendien zit de cd verpakt in een kartonnen hoes die refereert aan bruin papier en dadaïstische collagetechnieken. Wat op het eerste zicht misschien oogt als een rommelig Vlaams produktje is met andere woorden een kleinood dat aansluit bij ambachtelijke technieken en zich manifesteert als een vakkundig uitgewerkt hebbeding.
Bart Maris en Lode Vercampt zijn meesters in de beheersing van hun instrumenten. Op Krommekeer verzoenen zij het zuiverste spel met improvisatietechnieken. Lode Vercampt gebruikt de cello als strijk- en tokkelinstrument, maar ook als middel tot percussie. Bart Maris speelt trompet met zuivere noten, maar wendt ook heel beheerst onorthodoxe blaastechnieken aan. Voor wie houdt van klassieke muziek en niet vies is van avontuur ligt hier een schat voor het oprapen. Zij spelen hier als hoogst gevoelige telgen die zijn grootgebracht met klassieke muziek, maar de vrijheid van expressie en het avontuur verkiezen. Daarbij schieten zij allesbehalve weg als ongeleide projectielen, zij gaan te werk als geduldige houtsnijders die de fijnste sculpturen scheppen. Of zij dat nu doen met sierlijke bogen of met vreemde uithalen, steeds gebeurt het welgemikt en met optimaal effect. Dat kan bvb klinken als een godvruchtig gebed ('Pedor'), maar ook als een vertelling met een vreemd plechtstatige start die groovy wordt ('Aernout komt niet terug'). Deze duo-cd met cello en trompet is van een bijzondere heerlijkheid. Zoals met een literaire bundel kan je die na enkele hoofdstukken even opzij leggen of ademloos blijven genieten.

eNR014: Antiduo
Didier Wijnants, De Morgen, p.M8 (30/01/2014)
een boeiend tussentijds rapport van hun clash" (...) "een bloemlezing van achttien stukjes instant composing. Het zijn erg gebalde stukjes, gemiddeld korter dan drie minuten en allemaal met een sterke focus en geen rococo tierlantijnen. De combinatie van atonaliteit en lyriek doet soms denken aan de vroege Marilyn Crispell en aan Charles Ives. Je hoort veel echo's, van barok tot John Cage en Monk, maar een herkenbaar thema krijg je niet. Als luisteraar moet je even hard zoeken als de pianisten zelf. Je kunt dat een helse opgave vinden, maar je kunt het beter als een fijn geschenk beschouwen waar je nog maanden mee zoet bent.